Divers paradise…

Beste tijd om te gaan: het hele jaar door, van november t/m februari valt de meeste regen (stelt nog niet veel voor) en van juni t/m september is het erg warm met de minste wind.
Water temperatuur: 25˚C in februari tot 29˚C in oktober
Temperatuur: 27˚C in februari tot 31˚C in september
Grootste attractie: Als je relaxt wilt duiken is Bonaire dé plek, weinig stroming, kantduiken, uitstekende infrastructuur. Het koraal behoort tot het mooiste van de Cariben, de visstand is uitbundig.
Belangrijkste minpunt: op Bonaire vind je geen grote vis zoals haaien en manta’s aangezien je voor dit type vissen stroming nodig hebt en daar doen ze op Bonaire niet aan. Overigens wordt er de laatste jaren duiken aangeboden aan de “wilde kust”, de oostkust van Bonaire. Daar maak je wel kans op wat groter wild
Munteenheid: Sinds Bonaire een bijzonder gemeente van Nederland geworden is, is men overgestapt op de Amerikaans dollar aangezien het overgrote gedeelte van de uitvoer naar landen gaat die of de Amerikaanse dollar of een daaraan gekoppelde munteenheid hebben (klik hier voor een actuele koers)
Lokale tijd:

Aanvullingen of opmerkingen over deze pagina zijn meer dan welkom bij de redactie

Bonaire vroeger

Zo’n 80 kilometer voor de kust van Venezuela en zo’n 7800 kilometer voor de kust van Scheveningen ligt Bonaire, het meest oostelijke eiland van de de benedenwindse eilanden van de Nederlandse Antillen. Het eiland is 40 kilometer lang en 5 tot 12 kilometer breed.

Het noordelijke gedeelte van Bonaire, rond het Washington-Slagbaai park is vulkanisch gesteente dat opgestuwd werd vanaf de zeebodem en is ongeveer 5 miljoen jaar oud. Hier ligt ook hoogste punt van Bonaire, de Brandaris, 241 meter hoog. Het gesteente rondom dit “gebergte” is antracietzwart terwijl het lagere gedeelte van Bonaire is ontstaan uit koraalriffen, waar het gesteente dan ook wit tot geel is met een leeftijd niet ouder dan 100.000 jaar. Voor de kust van Bonaire ligt Klein Bonaire, een eilandje dat volledig is opgebouwd uit koraal.
De eerste bewoners arriveerden zo’n 1000 v. chr. op de eilanden. Het waren indianen die vanuit Venezuela de eilanden voor de kust verkenden. De eerste Europeanen arriveerden in 1499. Deze Spanjaarden besloten het eiland niet te claimen omdat het voor hen geen enkele waarde had (ze gaven de eilanden zelfs de naam Islas Inútiles wat betekent Nutteloze eilanden), in plaats daarvan werd de hele bevolking als slaaf afgevoerd naar Hispaniola, daarmee het eiland onbewoond achterlatend. Pas in 1526 kwamen er weer mensen naar Bonaire, slaven werden geïmporteerd om te werken op de boerderijen waar geiten, varkens, paarden en ezels werden gehouden, voornamelijk voor de huiden. In 1633 veroveren de Nederlanders Curaçao en krijgen daarmee gelijk Bonaire en Aruba in handen. Terwijl Curaçao een drukke doorvoerhaven werd voor de slavenhandel naar Amerika, bleef de Nederlandse activiteit op Bonaire beperkt tot enkele plantages van verfhout en de zoutpannen waar de uit Afrika geïmporteerde slaven werkten. Een schrijnende herinnering zijn de slavenhutten die nog steeds te zien zijn op de oostpunt van het eiland. Voor de zoutschepen werd er een afmeersysteem gemaakt door 4 obelisken met de kleuren Rood, Wit, Blauw en Oranje te maken. De schepen wisten dan precies bij welke kleur ze moesten afmeren. In 1816 worden de Antillen in het verdrag van Parijs definitief toegewezen aan Nederland en er wordt dan rond die tijd ook een klein fort gebouwd om het eiland te verdedigen. Dit fort Oranje is nog steeds te bezichtigen in Kralendijk. In 1863 wordt de slavernij afgeschaft en kregen de slaven hun vrijheid.

Rond 1900 beginnen voorzichtig de eerste toeristen te verschijnen die komen genieten van de rust maar het duurt tot 1923 voor het eerste hotel geopend wordt. Het eiland profiteerde van de gouden tijden die de olieraffinaderijen op Curaçao en Aruba brachten. Er werden wegen aangelegd, een havenpier en in 1936 wordt het vliegveld aangelegd waardoor het eiland verder ontsloten werd. Op het eiland wordt in 1941 een interneringkamp ingericht voor gevangen genomen Duitsers van de marine en de koopvaardij.

Bonaire nu
Het eiland heeft zo’n 18.000 inwoners, het merendeel daarvan woont in en rondom Kralendijk. De bevolking is voornamelijk werkzaam in de agrarische sector of in de toeristenindustrie, veel andere bedrijvigheid is er niet. Vlakbij de westpunt van het eiland is een olieoverslagstation met een aantal grote tanks (de BOPEC) en de oostpunt van het eiland is één grote zoutpan maar dat zijn dan ook wel de enige vormen van industrie die er te vinden zijn op Bonaire. De bevolking begint snel te vergrijzen omdat de jongeren wegtrekken naar Curaçao of Nederland. Economisch gezien gaat het niet echt goed met Bonaire maar de aanslagen op het WTC in 2001 hebben een positief effect gehad op het aantal bezoeker aangezien veel mensen het Caribische gebied als veilig beschouwen in tegenstelling tot bijvoorbeeld duikbestemmingen als Indonesië, Filippijnen en het Midden Oosten. Ook de tsunami van kerst 2004 heeft veel mensen doen besluiten naar de Cariben te gaan om te duiken

Nederlands is de officiële taal van Bonaire, maar Papiaments is de meest gesproken taal. Dit is een taal die ontstaan is als een mengelmoes van Spaans, Portugees, Nederlands, Engels, Frans en een beetje Afrikaans, waarbij Spaans de grootste invloed heeft.

Bonaire bovenwater

Er wordt op Bonaire onderscheid gemaakt tussen Kralendijk en het omliggende gebied, de kunuku (spreek uit Knoek). De kunuku is een gebied waar onverharde wegen door “bossen” van cactussen heen slingeren met hier en daar huisjes. Bij die huisjes vindt je afscheidingen gemaakt van afgekapte cactussen om de geiten buiten te houden. Het kust van Bonaire heeft twee gezichten: de liefelijke zuidwest kust en de woeste noordoost kust. Het verschil zit hem in de heersende wind. De heersende wind, die 345 dagen per jaar uit het (noord)oosten waait zwiept de golven op tot metershoge golven en in de baaien aan de windkant van het eiland is het dan ook levensgevaarlijk om te zwemmen, laat staan duiken (met een uitzondering waarover later meer). Aan de oostzijde van het eiland ligt wel Lac Bay, een grote baai die niet veel dieper is dan 2 meter, met mangrovebossen en zeegrasvelden. Het is een paradijs voor windsurfers, maar je kunt er ook snorkelen en kajakken. Ook zijn er op het eiland verschillende grotten, sommige met tekeningen van indianen van rond het begin van de jaartelling. Verder kun je op het eiland nog vele andere active dingen doen zoals fietsen, wandelen, klimmen en zeekajakken
Bonaire is een paradijs voor vogelaars. Er komen 170 soorten tropische vogels voor. Aan de oostpunt van het eiland is een flamingoreservaat waar zo’n 20.000 flamingo’s leven en in Washington-Slagbaai is het Gotomeer een belangrijke broedplaats. Ze eten pekelgarnaaltjes die in de pekelmeren leven. De garnaaltjes zijn de enige levende wezens die in zo’n extreem zoute omgeving kunnen leven, ze zijn roze van kleur en dat kun je goed zien aan het water in de zoutpannen, dat heeft een roze gloed, maar je kunt het nog beter zien aan de flamingo’s zelf, ze worden bijna wit geboren en worden bijna fluorescerend roze door het eten van de garnalen. Op Bonaire komt ook de zeer zeldzame geelvleugel amazonepapegaai voor, waarvan er wereldwijd niet meer dan 1500 over zijn, waarvan zo’n 400 op Bonaire. Over het hele eiland zie je parkieten vliegen, de Prikichi. Op het eiland komt één slangensoort voor, de ongevaarlijke zilverslang. Verder zie je ook veel wilde geiten en in mindere mate wilde ezels. Een andere markante bewoner van Bonaire is de leguaan, die wel 1 meter 50 kan worden. Ze klimmen in cactussen alsof er geen stekels aan zitten om de vruchten van de cactussen op te eten. Verder komen er nog heel veel soorten kleinere hagedissen voor.

Door het droge en warme klimaat zijn er niet veel plantensoorten op Bonaire. De opvallendste is de Divi divi boom oftewel de Waaiboom die er zeer apart uitziet met zijn door de wind bepaalde vorm. Verder zijn er verschillende soorten cactussen waarvan de Kadushi cactus tot 6 meter hoog kan worden.

Bonaire heeft een droog en dor klimaat met als belangrijkste kenmerk heel veel zon. Ook waait er bijna altijd een verkoelende passaatwind. De gemiddelde jaartemperatuur is 27,5°C. Er is weinig verschil tussen de dag- en de nachttemperatuur en het temperatuurverschil tussen zomer en winter is maar twee graden. In januari en februari is ’t het koelst, overdag 29°C en ’s nachts ongeveer 25°C. In september en oktober is ’t het warmst, overdag 31°C en ’s nachts ongeveer 27°C. Er is bijna geen dag zonder zonneschijn maar er zijn ook bijna geen dagen zonder bewolking. Gemiddeld valt er per jaar ongeveer 500 mm regen. De regen valt vaak ’s ochtends vroeg in de vorm van korte, hevige, plaatselijke buien (misschien een ideetje voor Nederland). De meeste regen valt in de maanden oktober, november en december. Tropische stormen komen op Bonaire niet voor. De zeewatertemperatuur is varieert van 25°C tot 29°C.

Bonaire onderwater

Bonaire is één van ’s werelds mooiste duikbestemmingen. De hele kust rondom Bonaire is een Marine Park sinds 1979 en dat is te merken, de overvloed aan vis is overweldigend en het koraal is (relatief) veel gezonder dan elders in het Caribische gebied. In november 1999 heeft de orkaan Lenny veel schade aangericht. Niet zozeer de storm zelf maar de vloedgolven die de storm door het hele gebied opgestuwd werden, waren verantwoordelijk voor de schade. Tussen de 0 en 10 meter is bijna al het koraal beschadigd of vernietigd. Intussen begint het koraal zich wel te herstellen maar het heeft nog een lange weg te gaan. Vooral de duikstekken in Washington-Slagbaai, voor 1999 de mooiste van het eiland, hebben het moeten ontgelden en zijn een kaalgeslagen onderwatervlakte geworden. Het is wel zo dat de biodiversiteit van Bonaire niet kan tippen aan die van de landen in de koraaldriehoek (zeg: Filipijnen, Indonesië en Nieuw-Guinea) Ter illustratie: in de Caribische Zee komen ongeveer 360 vissoorten voor, in Azië bijna 4000
De van de wind afgekeerde zijde van het eiland is eigenlijk één grote duikstek. Alle duikstekken zijn gemarkeerd met gele stenen en er zijn beschrijvingen van elke duikstek. Op veel plaatsen kun je met de auto tot aan het water komen en kun je dus makkelijk optuigen. Het instappen is soms wat lastiger omdat je tussen koraalblokken door moet manoeuvreren. De duikstekken aan de uiterste westpunt (Boca Bartol & Playa Benge) en aan de oostpunt (Willemstoren) zijn alleen voor geoefende duikers aangezien hier redelijk veel stroming kan staan. Er zijn een aantal “bijzondere” duikstekken die extra aandacht verdienen. Bij de zoutbergen is een duikstek onder de pier waar schepen aanleggen. Volgens de laatste berichten mag je er alleen maar duiken onder leiding van een lokale duikgids, maar het zou mij niet verbazen als het een geldgenererende afspraak tussen duikoperators is. De pilaren waar de pier op rust zijn prachtig begroeid. Er tussen zitten vaak grote Tarpoens en barracuda’s. De pier bestaat uit een centraal gedeelte en links en rechts een extra aanmeerpunt. Tussen het woud van pilaren is het erg mooi duiken. Even terug ligt het wrak van de Hilma Hooker, een drugssmokkelschip dat in beslag genomen was en lag te verroesten in de haven. Het wrak is afgezonken als duikobject en ligt tussen de 20 en 30 meter diep. Klein Bonaire is een klein eiland voor Kralendijk waar je alleen met een boot heen kunt. De duikstekken op dit kleine eiland worden beschouwd als de mooiste van Bonaire. Aan de oostkant is tegenwoordig ook de mogelijkheid om te duiken. Met een grote RHIB wordt er vanuit Lac Bay gedoken op de oostkust. Spectaculaire duiken met veel (heel veel) schildpadden, tarpons die in de White hole overdag rusten en natuurlijk grote kans op adelaarsroggen.

[ready_google_map id='32']